Beleggingsstudieclub
Een van de betere manieren om het beleggen in de vingers te krijgen is door lid te worden van een beleggingsstudieclub, waarbij de nadruk op het woord studie behoort te liggen.
Nederland kende een overkoepelende organisatie, die de leden en de clubs met raad en daad terzijde stond. Deze organisatie, de VEB/NCVB, wat vroeger stond voor Nederlandse Centrale Van Beleggingsstudieclubs. Banken waren meestal maar al te bereid deze clubs te sponsoren of van faciliteiten te voorzien. Het was een geweldig reclamemiddel.
Einde 1998 kwam er in Doetinchem een club in de problemen. Het zogenaamde Anwas-schandaal dat volgde heeft de Rabobank de nodige kopzorgen opgeleverd, die daar onder meer tot een forse interne reorganisatie hebben geleid. Deze affaire zorgde er ook voor, dat de beleggingsstudieclubs ongewild plotseling volop in de belangstelling van de financiële autoriteiten kwamen te staan. Reden voor de minister om met regels te komen waaraan dit soort clubs dienen te voldoen.
Deze regels komen samengevat op het volgende neer:
1. De club mag maximaal 25 leden hebben,
2. Er mag per lid niet meer dan 10.000 euro worden ingelegd,
3. Er dient een duidelijke besluitvorming te zijn waarbij alle leden dezelfde inbreng kunnen hebben
4. Er mag nooit een verplichting tot bijbetaling (kunnen) ontstaan.
Clubs die al bestonden dienden zich aan te passen aan dit beleid, wat tot gevolg had dat er nogal wat clubs waren die er volledig de brui aan gaven.
Ook voor banken en dergelijke werd het coachen van dit soort clubs minder interessant, omdat zij er geen enkel belang meer bij mogen hebben. De adviezen die gegeven worden dienen ook volledig vrijblijvend te zijn.
Het vierde punt impliceert, dat veel beleggingsmogelijkheden niet gebruikt mogen worden. Het ongedekt schrijven van opties, het werken met termijncontracten of het short gaan in aandelen kan tot gevolg hebben dat punt 4 van bovenstaand lijstje wordt overschreden.
De VEB/NCVB heeft inmiddels de naam en de werkzaamheden aangepast aan de nieuwe ontwikkelingen.
Geen registratie bij AFM niet- professionele beleggingsstudieclub
Een reguliere beleggingsstudieclub die gezamenlijk belegt en geen professionele beheerder in dienst heeft, hoeft zich hierdoor niet te registreren bij de AFM en voorkomt buitengewoon zware (administratieve en) financiële lasten. Dat heeft de AFM gecommuniceerd na overleg met de VEB.
Om registratie bij de AFM te vermijden, dient de beleggingsstudieclub te voldoen aan een van de onderstaande uitzonderingsclausules:
1. de beleggingsstudieclub is geen professionele partij; of
2. de beleggingsstudieclub mag geen kapitaal ‘poolen’.
De eerste uitzonderingsclausule zal voornamelijk gelden voor beleggingsstudieclubs die zijn aangesloten bij de VEB.
Om te bepalen of een beleggingsstudieclub onder de uitzonderingsclausule valt dienen de volgende vragen bevestigend te kunnen worden beantwoord:
a. Wordt het beheer over de beleggingsstudieclub (het secretariaat, de penningmeester of de administratie) niet beroeps- of bedrijfsmatig (professioneel) uitgevoerd?
Of het beheer professioneel wordt uitgevoerd kan bijvoorbeeld blijken uit:
• de schaal van de beheeractiviteiten (hoe omvangrijker hoe professioneler),
• de frequentie waarmee de beleggingsclub bijeenkomt (hoe vaker per maand hoe professioneler),
• de wijze waarop de beleggingsclub zich presenteert aan de buitenwereld (als echte club of als samenwerkende professionals),
• de communicatie tussen de beleggingsstudieclub, beheerder van de beleggingsclub en haar deelnemers (als sprake is van opdrachten aan de beheerder is dat een indicatie van professioneel beheer), of
• het statutaire doel van de beleggingsclub.
b. Wordt degene die de portefeuille feitelijk beheert op geen enkele wijze daarvoor beloond door de beleggingsstudieclub, haar deelnemers of een willekeurige derde persoon of organisatie?
c. Behaalt degene die de portefeuille beheert zelf geen voordeel uit het beheer van de portefeuille?
De tweede uitzonderingsclausule richt zich op gevallen waarbij deelnemers van de beleggingsclub geen kapitaal inleggen, maar slechts een bijdrage betalen om via de beleggingsclub opgedane inzichten te gebruiken bij de samenstelling van de eigen individuele beleggingsportefeuille. Dit betreft waarschijnlijk geen bij de VEB aangesloten beleggingsstudieclubs.
Verantwoordelijkheid ligt bij BSC
Het is de eigen verantwoordelijkheid van de beleggingsstudieclub om aan de hand van de geschetste voorwaarden te besluiten zich niet te registreren. Het verdient aanbeveling dat alle deelnemers van de beleggingsstudieclub zo spoedig mogelijk (in elk geval voor 22 juli 2014) gezamenlijk bespreken en beoordelen of de beleggingsstudieclub voldoet aan de voorwaarden.
Het is aan te raden om de genomen beslissing met de gemaakte afweging schriftelijk vast te leggen en de relevante documentatie te bewaren. Dan heeft de beleggingsstudieclub later altijd bewijs dat zij zich rekenschap heeft gegeven van de voorwaarden.
Bovendien is het raadzaam deze exercitie jaarlijks te herhalen. De AFM zou in de toekomst aan beleggingsstudieclubs kunnen vragen of ze op dat moment aan de voorwaarden voldoen. Indien zou blijken dat een beleggingsstudieclub daar niet aan voldoet, dan zal deze zich toch moeten registeren met de bijkomende kosten.